Schooltraining van een blindengeleidehond
Een blindengeleidehond krijgt een opleiding in diverse fases. Kort gezegd verloopt de opleiding als volgt: Als de pup ongeveer zeven à acht weken oud is, gaat hij van de fokker naar een puppypleeggezin voor de basissocialisatie en zindelijkheids- en gehoorzaamheidstraining. Daar verblijft hij tot hij ongeveer één à anderhalf jaar oud is. Nadien verhuist de jonge hond naar de geleidehondenschool waar hij verder wordt opgeleid tot blindengeleidehond. Tijdens deze fase dragen ze een tuig (of ook wel "harnas" genoemd). De training op school kent een duurtijd van zes maanden tot anderhalf jaar.
Tijdens de opleiding krijgt de instructeur doorlopend een beeld van onder andere het karakter, de werkcapaciteiten en het looptempo van de hond. Als de hond in zijn laatste opleidingsfase zit, gaat de instructeur over naar het zoeken van een geschikte baas via de
matching. Een belangrijke opmerking is dat de hond gedurende zijn ganse leven, en dus ook later als blindengeleidehond, eveneens een gewone
huishond is, en dus mag
loslopen en spelen.
Wennen
Wanneer de hond op school komt, wordt hem eerst de kans geboden om te wennen aan de nieuwe omgeving, alle (nieuwe) mensen en de andere
honden die in het opleidingscentrum aanwezig zijn. Meestal kennen de trainers en instructeurs de honden reeds redelijk goed daar ze de jonge hond ook regelmatig gezien en opgevolgd hebben in de periode bij het
puppypleeggezin. Hierdoor hebben ze een idee van het karakter van de hond.
Bron: Kim Bols Geduldig leren zijn
Naast het feit dat de geleidehonden in spe ook gewoon hond mogen zijn en zich dus geregeld mogen uitleven in het bos of mogen spelen met soortgenoten als ze niet aan het werk zijn, moet er natuurlijk wel getraind worden op enkele eigenschappen. Zo oefenen de instructeurs alsook verzorgers de
basiscommando en controle verder in. De honden leren met andere woorden door deze verschillende oefeningen om geduldig en gericht naar het baasje te zijn. Een geleidehond hoort immers ook beheerst en geduldig te zijn. Netjes wachten alvorens door een deur te gaan, in een auto te springen, te starten met eten enzovoort komen allemaal aan bod. In een winkel bijvoorbeeld mag de geleidehond niet opvallen en dient hij zich rustig, braaf en kalm te houden zodat hij anderen niet stoort.
Aan de leiband lopen en harnas dragen
In het begin loopt de hond nog aan de leiband. Hij leert dan onder leiding van de instructeur om op een correcte manier aan de leiband te lopen. Dit houdt in dat hij met de juiste spanning, op de juiste plaats ten opzichte van de omgeving en ook op de juiste plaats ten opzichte van de instructeur moet leren
wandelen. Hij leert om een geheel te vormen met zijn begeleider waarbij de leiband de schakel is. De hond leert stilaan maar zeker om obstakels te vermijden doordat hij zich realiseert dat hij als het ware een eenheid vormt met de begeleider. Later komt het tuig tevoorschijn en wordt de leiband door het tuig vervangen. Dit is de typische uitrusting van een geleidehond tijdens het geleidewerk. Een blinde of slechtziende persoon heeft als het ware contact met een geleidehond door middel van het tuig. Het harnas met de beugel wordt dus niet gebruikt om de hond te sturen, maar wel om de beweging en richting van de geleidehond aan te voelen.
Bron: Kim Bols, http://www.visuelehandicap.be Obstakels vermijden
In de opleiding leert de hond obstakels te omzeilen. De instructeur zoekt zoveel mogelijk verschillende hindernissen op zodat de hond hiermee vertrouwd wordt en ze kent. Deze kennis en ervaring neemt de hond mee in zijn later werk bij een blinde of slechtziende baas.
Bron: Kim Bols, http://www.visuelehandicap.be Straten oversteken en op- en afstapjes aangeven
Een geleidehond moet steeds een straat recht oversteken. Dit is namelijk handig voor een visueel gehandicapte persoon die dan beter in staat is om in te schatten waar hij zich bevindt; het is in principe ook steeds de kortste en veiligste weg voor hond en baas. De hond leert ook elke stoeprand alsook afstap aan te geven en even te blijven wachten zodat de geleidehondgebruiker dit later goed aanvoelt en daarna een commando geeft om verder te gaan. Gedurende de ganse opleiding reageert de hond enkel op verbale commando's (stemgebruik). Hij zal dus niet spontaan een richting kiezen.
Initiatief nemen
Belangrijk bij een geleidehond in opleiding is dat hij initiatief moet leren nemen als er obstakels zijn. Dit houdt in dat hij steeds moet kijken wat de veiligste manier is om rond een bepaalde hindernis te gaan. De hond neemt hier als het ware zelf initiatief en bepaalt dus welke weg er genomen moet worden. Wanneer er bijvoorbeeld een obstakel op het voetpad is, zal de geleidehond samen met de geleidehondgebruiker even van het voetpad gaan en op de openbare weg lopen. Hiervoor loopt de geleidehond naar de stoeprand om de blinde persoon te informeren over het feit dat er een obstakel is. Deze beweging voelt een blinde of slechtziende persoon via de beugel. De hond heeft bovendien in de opleiding geleerd om zo snel mogelijk van de openbare weg te gaan en na een obstakel geeft hij spontaan weer het voetpad aan. Sommige geleidehonden verkiezen om bij obstakels een straat over te steken met de baas met
visuele handicap, vooral wanneer er te veel obstakels op de stoep staan. De hond wordt twee meter hoog en één meter breed bij het vermijden van obstakels. Hij leert zo bijvoorbeeld ook te kijken naar een overhangende tak, een verkeersbord, een winkelluifel, een treinbareel, een tafel, … Hij leert om daar in tuig samen met de baas niet onder te lopen waardoor de baas nergens tegenaan zal lopen of botsen.
Selectief ongehoorzaam zijn
De geleidehond dient in principe steeds commando's op te volgen, behalve als ze niet uitvoerbaar zijn of het leven van de geleidehondgebruiker in gevaar brengen. In dat geval moet hij selectief ongehoorzaam zijn en kiezen voor de veiligste manier om voorbij een hindernis te geraken. Zo moet een geleidehond het aankomend verkeer inschatten. Wanneer de baas bijvoorbeeld zegt dat de hond over mag steken maar de hond ziet nog een
fietser aankomen, moet de geleidehond dit inschatten en weigeren om het commando op te volgen. Dit is voor de geleidehond een zeer moeilijke klus.
Bron: Kim Bols, http://www.visuelehandicap.be Trappen nemen
Wanneer de hond een
trap nadert, zal de hond de geleidehondgebruiker blokkeren door er voor te gaan staan. Veel geleidehonden springen ook tegen een leuning of tikken deze aan, om aan te geven dat er een trap is en de visueel gehandicapte persoon er naartoe te brengen. Bij de laatste trede stopt de hond en zet hij zijn beide poten erop zodat de baas weet dat het trapeinde nadert.
Zoekopdrachten doen
Een geleidehond in opleiding leert ook veel zoekopdrachten: een zebrapad, de bushalte, een stoel, de kassa, een deur, een vuilnisbak, de lift, de trap, een rateltikker, … De meeste geleidehonden vinden dit leuke zoekspelletjes want ze worden hiervoor zeker in het begin vaak beloond met snoepjes door de instructeur.
Anderen honden negeren
Een belangrijke taak voor een toekomstige geleidehond is dat hij andere geleidehonden en honden op straat volledig moet leren negeren. Hij dient hierbij een neutrale houding aan te nemen wanneer hij aan het werk is. Hij leert ook andere voetgangers, kinderwagens, winkels, … te negeren.
Bron: Kim Bols Afgekeurde blindengeleidehond
Soms moet een geleidehondenschool een geleidehond helaas vroegtijdig afkeuren en wordt hij geen blindengeleidehond. De geleidehondenschool zoekt dan steeds naar een zo geschikt mogelijke mand voor de hond. Hij gaat dan bijvoorbeeld terug naar het pleeggezin, maar mogelijk krijgt hij een vervangende taak toebedeeld, bijvoorbeeld in een woon- en zorgcentrum of op een palliatieve eenheid in een ziekenhuis als sociale hond. In andere gevallen zijn er bij diverse geleidehondenscholen steeds wachtlijsten van gezinnen die graag een
afgekeurde blindengeleidehond wensen op te nemen in hun familie.
Een geleidehond moet heel wat zaken onder de knie krijgen tijdens de opleidingsperiode. Daarom neemt de training veel tijd in beslag.
Lees verder