Weaver-syndroom: Neurologische aandoening
Het Weaver-syndroom is een aandoening die invloed heeft op vele delen van het lichaam. De patiënt heeft skeletafwijkingen, een karakteristiek uiterlijk, ontwikkelingsstoornissen, neurologische afwijkingen en daarnaast zijn nog tal van bijkomende symptomen mogelijk. De zeldzame aandoening treedt reeds bij geboorte op en valt vooral symptomatisch en ondersteunend te behandelen. Het syndroom werd in 1974 door Weaver, Williams en Smith beschreven.
Synoniemen Weaver-syndroom
Het Weaver-syndroom is gekend onder een aantal synoniemen:
- Camptodactyly-overgrowth-unusual facies
- EZH2-Related Overgrowth
- Weaver-Smith-syndroom
- Weaver-Williams-syndroom
- WSS
Epidemiologie aandoening
De exacte prevalentie van het Weaver-syndroom is niet bekend. In de medische literatuur zijn enkele tientallen gevallen beschreven. Het Weaver-syndroom is een zeldzame aandoening die mannen drie keer vaker dan vrouwen aantast. Verdere informatie over een raciale of geografische voorkeur zijn niet bekend.
Oorzaken en erfelijkheid ziekte
De oorzaak van het Weaver-syndroom is een mutatie (
medische term: wijziging) in het EZH2-gen op chromosoom 7. Een mutatie in het NSD1-gen op chromosoom 5 is eveneens gemeld in zeldzame gevallen. De overerving van deze aandoening gebeurt via een autosomaal dominant patroon, waardoor één kopie van het gewijzigde gen in elke cel voldoende is om de aandoening te veroorzaken. Bij bijna alle patiënten treedt het syndroom spontaan op; er is bijgevolg geen familiale geschiedenis van het syndroom aanwezig. In een klein aantal gevallen erft een getroffen patiënt de mutatie van één betrokken ouder.
Symptomen: Skelet, gezicht, motoriek, neurologisch
Heel wat symptomen zijn mogelijk bij dit syndroom, maar ze hoeven niet allemaal tegelijkertijd aanwezig te zijn. Daarnaast is de ernst en uitgebreidheid van de symptomen per patiënt verschillend.
Skelet
Skeletafwijkingen zijn gangbaar bij een patiënt met het Weaver-syndroom. Bij de patiënt groeien de botten sneller dan gebruikelijk, zowel vóór als na de geboorte. Naast een vooruitlopende botleeftijd, zijn andere skeletafwijkingen mogelijk, inclusief voetmisvormingen zoals
klompvoeten (voeten van
baby draaien naar binnen en beneden) of
platvoeten, permanent gebogen vingers (
camptodactylie), brede duimen en
scoliose. Op volwassen leeftijd is de botlengte meestal normaal of een beetje vergroot.
Gezicht
Het hoofd van de patiënt is groot (
macrocefalie) waarbij het achterhoofd afgeplat is en het voorhoofd breed is. In de kindertijd heeft het kind eerder een rond
gezicht. Door de hoofdafwijkingen heeft de patiënt moeite om zijn hoofd op te tillen. De ogen staan ver uit elkaar (
hypertelorisme). Voorts heeft de patiënt grote oren die lager op het hoofd staan dan gebruikelijk. Het filtrum aan de mond is lang en diep. De kin is dan weer eerder ingedeukt. Tot slot is de onderkaak klein (
micrognathie).
Motoriek
Baby’s met het Weaver-syndroom hebben een zwakke, hese schreeuw. Kinderen hebben een vertraagde ontwikkeling van motorische vaardigheden zoals zitten, staan en lopen in de vroege jeugd. Ze hebben meestal een lichte verstandelijke handicap en
evenwichts- en coördinatieproblemen. Sommige getroffen patiënten hebben afwijkingen in de plooien (gyri) van de
hersenen, die artsen detecteren via medische beeldvorming.
Neurologische afwijkingen
Een aantal neurologische afwijkingen komen ook voor zoals een vertraagde spraakontwikkeling, een verhoogde spierspanning (hypertonie of
spasticiteit) of juist een lagere spierspanning (
hypotonie),
convulsies (stuipen: oncontroleerbare fysieke bewegingen en veranderingen in het bewustzijn), een verstandelijke handicap en gedragsproblemen, vergelijkbaar met een
autismespectrumstoornis (autisme: problemen met sociale interactie, communicatie en gedrag).
Bijkomende afwijkingen
Een losse, hangende huid en een navel- of
liesbreuk (uitstulping of zwelling in lies of balzak) zijn tevens mogelijk bij deze aandoening. Patiënten met een het Weaver-syndroom hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van
kanker, maar door het kleine aantal getroffen patiënten valt het exacte risico moeilijk te bepalen.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose gebeurt via klinische kenmerken, ondersteund via röntgenfoto’s (
radiografisch onderzoek) waarop de vooruitlopende botleeftijd te zien valt. Om andere aandoeningen uit te sluiten, doet de arts enkele aanvullende onderzoeken. Een
bloedonderzoek geeft geen teveel aan groeihormonen aan. Een
MRI-scan van de hersenen toont soms maar niet altijd de ontwikkelingsstoornissen. Ook een stofwisselingsonderzoek biedt evenmin informatie over het Weaver-syndroom. Een DNA-onderzoek bevestigt uiteindelijk de diagnose.
Behandeling gebeurt multidisciplinair
De behandeling van dit niet te genezen syndroom gebeurt multidisciplinair waarbij neurologen, orthopedisten, pediaters, revalidatieartsen, … trachten de symptomen te behandelen of ondersteunen. Verder bezoekt de patiënt regelmatig een fysiotherapeut, logopedist en ergotherapeut om de ontwikkeling, het taalvermogen, de verzorging en de activiteiten in het dagelijks leven te verbeteren.
Prognose
De levensverwachting van een patiënt met het Weaver-syndroom is normaal.