Formuleringsfouten: de standaardfoutenlijst

Formuleringsfouten: de standaardfoutenlijst De standaardfoutenlijst is een lijst van formuleringsfouten uit het methodeboek Nieuw Nederlands. De fouten die in deze lijst staan worden vaak gemaakt door schrijvers. In de lijst wordt onder andere aandacht besteed aan pleonasmen, tautologieën, incongruentie, foutieve samentrekkingen en foutieve beknopte bijzinnen. Bij elke formuleringsfout staan voorbeelden en uitleg hoe je de fouten kan verbeteren. Als je een tekst schrijft, zoals een betoog of een beschouwing, is het raadzaam om aan de hand van de standaardfoutenlijst te controleren of er geen onnodige formuleringsfouten in de tekst staan. Teksten winnen immers aan kracht als ze op een heldere wijze worden gepresenteerd.

Formuleringsfouten van de standaardfoutenlijst


Dubbelop

De term dubbelop wordt gebruikt voor betekeniselementen die ten onterechte twee keer worden opgeroepen binnen een zin. Er zijn vijf vormen van deze formuleringsfout:
  1. Onjuiste herhaling
  2. Tautologie
  3. Pleonasme
  4. Contaminatie
  5. Dubbele ontkenning

Onjuiste herhaling

Bij een onjuiste herhaling wordt een woord herhaald binnen een zin. Meestal gebeurt dit bij voorzetsels. Sommige werkwoorden gebruiken we in combinatie met een vast voorzetsel, zoals houden van, nadenken over en wachten op. Vooral in lange zinnen gebruiken beginnende schrijvers soms per ongeluk twee keer het vaste voorzetsel:

Onjuist Juist
Op zo'n ondankbare vrouw als de vrouw uit deze film zou ik absoluut nooit op wachten.Op zo'n ondankbare vrouw als de vrouw uit deze film zou ik absoluut nooit wachten.
Ik zou absoluut nooit wachten op zo'n ondankbare vrouw als de vrouw uit deze film.
Over het voorstel wilde hij na eindeloos smeken en bidden over nadenken.Over het voorstel wilde hij na eindeloos smeken en bidden over nadenken.
Na eindeloos smeken en bidden wilde hij nadenken over het voorstel.
Van pizza van dergelijke kwaliteit houd ik totaal niet van.Van pizza van dergelijke kwaliteit houd ik totaal niet.
Ik houd totaal niet van pizza van dergelijke kwaliteit.
Ik word gek van die herrie en ook van het uitzicht word ik ook gek.Ik word gek van die herrie en van het uitzicht word ik ook gek.
Ik word gek van die herrie en ook van het uitzicht word ik gek.

Onjuiste herhaling herkennen
Een onjuiste herhaling kan je snel vinden door te zoeken naar zinnen die beginnen met een voorzetsel. In de eerste drie voorbeelden is het voorzetselvoorwerp vooropgeplaatst. Aan het einde van die zinnen wordt het voorzetsel onjuist herhaald. Het is belangrijk om te onthouden dat onjuiste herhalingen ook voorkomen met andere woordsoorten dan voorzetsels. In het laatste voorbeeld wordt het bijwoord ook herhaald.

Zinnen met een onjuiste herhaling verbeteren
Deze formuleringsfout kan eenvoudig worden verbeterd door één van de herhaalde woorden te verwijderen. Het maakt niet uit welk van de twee woorden wordt weggelaten. Wel moet mogelijk de woordvolgorde worden veranderd.

Wat is een tautologie?

Een tautologie is een formuleringsfout waarbij twee keer hetzelfde wordt gezegd door middel van twee verschillende woorden (synoniemen). Sommige tautologieën worden zo vaak gebruikt, dat ze algemeen bekend zijn:

Onjuist Juist
Voor altijd en eeuwig.Voor altijd.
Voor eeuwig.
Nooit ofte nimmer.Nooit.
Nimmer.
Misschien kan hij wellicht nog helpen.Misschien kan hij nog helpen.
Wellicht kan hij nog helpen.
Natuurlijk ga ik dat vanzelfsprekend doen.Natuurlijk ga ik dat doen.
Vanzelfsprekend ga ik dat doen.

Tautologie herkennen
Er zijn twee kenmerken waaraan een tautologie moet voldoen:
  1. Twee verschillende woorden drukken exact dezelfde betekenis uit.
  2. De twee woorden hebben dezelfde woordsoort.

Bron: SlagharenBron: Slagharen
In de praktijk bestaan tautologieën bijna altijd uit woorden die als woordsoort bijwoord zijn. Voor al de voorbeelden is dit het geval. We gebruiken tautologieën om een bepaalde betekenis te versterken. Als je zegt dat je iets never nooit niet gaat doen, komt dit krachtiger over, dan wanneer je zegt dat je iets nooit gaat doen. In formeel taalgebruik, zoals verplicht is in betogen en beschouwingen, is het af te raden om een tautologie te gebruiken. Het komt namelijk spreektalig of zelfs slordig over.

Zinnen met een tautologie verbeteren
Een tautologie kan je verwijderen door één van de woorden met de herhaalde betekenis weg te laten. Net als bij onjuiste herhalingen maakt het niet uit welk woord je weglaat.

Wat is een pleonasme?

In tegenstelling tot een tautologie wordt er bij een pleonasme niet een gehele betekenis uitgedrukt door twee woorden, maar wordt er slechts een deel van de betekenis van een ander woord herhaald:

Onjuist Juist
Witte sneeuw.Sneeuw.
Groen gras.Gras.
HIj viel omlaag.Hij viel.

Pleonasme herkennen
Pleonasmen bestaan uit twee woorden met een verschillende woordsoort. Meestal drukt een bijvoeglijk naamwoord al een betekeniselement uit die inherent is aan het zelfstandig naamwoord, zoals bij witte sneeuw en groen gras. Een pleonasme kan je ook herkennen doordat een bijwoord een betekeniselement herhaalt die al opgesloten zit in een werkwoord, zoals in het laatste voorbeeld.

Zinnen met een pleonasme verbeteren
Een pleonasme kan je verwijderen door het woord met de ruimste betekenis te laten staan. Zo heeft sneeuw een ruimere betekenis dan witte, omdat de betekenis van de kleur al zit opgesloten in het woord sneeuw, terwijl witte niet sneeuw kan betekenen.

Verschil pleonasme en tautologie
Pleonasmen en tautologieën worden vaak met elkaar verward, terwijl er duidelijke verschillen zijn:

Tautologie Pleonasme
WoordsoortTwee woorden met dezelfde woordsoort.Twee woorden met een verschillende woordsoort.
BetekenisTwee woorden die exact hetzelfde betekenen (synoniemen).Eén woord heeft een ruimere betekenis dan het andere woord. Het andere woord bevat slechts een deel van de betekenis van het ruimere woord.


Een ezelsbruggetje om deze verschillen te onthouden is de Griekse betekenis van deze formuleringsfouten:
  • Tautologie: tautos: hetzelfde, logos: woord; hetzelfde woord
  • Pleonasme: pleonasmos: overvloed

Bron: Taaluilen.nlBron: Taaluilen.nl
Een tautologie bestaat qua betekenis uit twee dezelfde woorden. Daarom betekent deze formuleringsfout hetzelfde woord. Pleonasme betekent overvloed omdat één van de twee woorden in overvloed aanwezig is. Het herhaalt namelijk een deel van de betekenis van een ander woord.


Wat is een contaminatie?

Een contaminatie is vorm van dubbelop waarbij twee woorden of twee uitdrukkingen met elkaar worden vermengd:

Onjuist Juist
Opschotelen.Opdienen en voorschotelen.
Nachecken.Nakijken, checken.
Optelefoneren.Opbellen, telefoneren.
Refereren naar.Verwijzen naar, refereren aan.
Zij vonden unaniem van mening dat.Zij vonden unaniem dat, zij waren unaniem van mening dat.
Duur kosten.Duur zijn, veel kosten.
Een knap huzarenstaaltje.Een knap staaltje, een huzarenstukje.

Contaminaties herkennen
Er zijn veel soorten contaminaties. Contaminaties waarbij twee woorden zijn samengevoegd tot één woord kan je herkennen aan de overbodige voorzetsels die zijn vastgeplakt aan het woord. In de voorbeelden geldt dit voor opschotelen, nachecken en optelefoneren.

Contaminaties kan je ook herkennen aan werkwoorden die gevolgd worden door een verkeerd voorzetsel. Mensen zeggen abusievelijk refereren naar naar analogie met verwijzen naar. Door kritisch na te gaan of een voorzetsel wel bij een werkwoord hoort, kan je dit soort contaminaties vinden.

De derde optie is dat uitdrukkingen door elkaar heen worden gebruikt. Dit is het geval bij al de andere voorbeelden. Door onze kennis van vaste uitdrukkingen zoals een knap staaltje en een huzarenstukje moeten we in staat zijn om te weten dat een knap huzarenstaaltje een contaminatie is. Bij twijfel over of iets een vaste uitdrukking is, moet een woordenboek worden geraadpleegd.

Zinnen met een contaminatie verbeteren
Contaminaties kan je wegwerken door één van de woorden of uitdrukkingen te kiezen waaruit de contaminatie is opgebouwd. Het maakt niet uit welke van de twee je kiest.

Wat is een dubbele ontkenning?

De laatste vorm van dubbelop is de dubbele ontkenning. Er is sprake van een dubbele ontkenning wanneer er meerdere ontkennende elementen in één zin zitten:

Onjuist Juist
We moeten voorkomen dat de mensen niet in opstand komen.We moeten voorkomen dat mensen in opstand komen.
Mensen moeten niet in opstand komen.
Hij liet het na om niet de afwas te doen.Hij liet het na om de afwas te doen.
Hij deed de afwas niet.
Ik heb dat nooit niet gedaan!Ik heb dat nooit gedaan!
Ik heb dat niet gedaan!
Niemand heeft het nergens laten liggen.Niemand heeft het laten liggen.
Het ligt nergens.
Het is illegaal om niet te stelen.Het is illegaal om te stelen.
Je mag niet stelen.

Dubbele ontkenningen herkennen
Er zijn drie soorten dubbele ontkenningen:
  1. Aan een ontkennend werkwoord, zoals loochenen, nalaten, ontkennen, tegenspreken, verbieden, voorkomen en weerhouden wordt een tweede ontkenning toegevoegd.
  2. Aan een ontkennend woord, zoals niet, geen, nooit, nergens, allerminst, geenszins, evenmin en niemand wordt een tweede ontkenning toegevoegd.
  3. Aan een woord met een ontkennend voorvoegsel, zoals a-, an-, il-, im-, in-, on- en niet-, wordt een tweede ontkenning toegevoegd.

Het eerste voorbeeld is een dubbele ontkenning van het eerste type: voorkomen is een ontkennend werkwoord dat wordt gecombineerd met het ontkennende woord niet. De zin betekent nu dat mensen juist wel in opstand moeten komen. Ook in het tweede voorbeeld wordt een ontkennend werkwoord, nalaten, gevolgd door de ontkenning niet.

Voorbeelden drie en vier zijn dubbele ontkenningen van het tweede type: twee ontkennende woorden staan naast elkaar waardoor de zin juist het tegenovergestelde betekent van wat de schrijver beoogde.

In het laatste voorbeeld bevat het woord illegale een morfologische ontkenning, omdat het voorvoegsel il- betekent dat iets juist niet legaal is. Doordat het ontkennende woord niet eveneens in de zin staat, zou het legaal zijn om te stelen volgens de schrijver.

Zinnen met een dubbele ontkenning verbeteren
Net zoals bij de andere vormen van dubbelop volstaat het om één van de dubbele elementen weg te laten. In de tabel is steeds één van de ontkennende elementen verwijderd.

Fouten met verwijswoorden

Verwijswoorden zijn woorden die terugverwijzen naar woorden, woordgroepen of zinnen. Het woord of de woorden waarnaar een verwijswoord terugverwijst heet het antecedent. Er kunnen zes verschillende fouten worden gemaakt met verwijswoorden:
  1. Verwijswoorden: haar, zijn, hem, het, zij, hij
  2. Die of dat; deze of dit?
  3. Hen of hun?
  4. Dat of wat?
  5. Wie of waar?
  6. Onduidelijk verwijzen

Verwijswoorden: haar, zijn, hem, het, zij, hij

De keuze tussen één van de verwijswoorden hierboven is afhankelijk van het woordgeslacht (vrouwelijk, mannelijk of onzijdig) van het antecedent. Door middel van de volgende tabel kan meteen worden achterhaald voor welk verwijswoord moet worden gekozen in verschillende situaties:

Geslacht Onderwerp Lijdend voorwerp Bezittelijk voornaamwoord
Het-woordOnzijdigHetHetzijn
De-woordMannelijkHijHemzijn
De-woordVrouwelijkZij/zeHaar/zehaar

Woordgeslacht: hoe weet je of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?
Onzijdige woorden zijn eenvoudig te herkennen, omdat dit alle woorden zijn waar je het lidwoord het voor kan zetten. De-woorden zijn problematischer, omdat deze woorden zowel mannelijk als vrouwelijk kunnen zijn. In de meeste gevallen is er geen andere optie dan het raadplegen van een woordenboek om te weten wat het geslacht is van een de-woord. Gelukkig zijn een aantal vrouwelijke woorden wel te herkennen aan achtervoegsels.

Achtervoegsels van vrouwelijke woorden:
  • -ade
  • -age
  • -de
  • -heid
  • -ide
  • -ie
  • -iek
  • -ij
  • -ine
  • -ing
  • -nis
  • -ode
  • -schap
  • -se
  • -sis
  • -st (achter een werkwoordsstam)
  • -suur
  • -te
  • -teit
  • -theek
  • -tis
  • -tuur
  • -ude
  • -xis

Die of dat; deze of dit?

De keuze tussen deze aanwijzende voornaamwoorden is afhankelijk van twee factoren: is het zelfstandig naamwoord waarnaar wordt verwezen een de-woord of een het-woord en is datgene waarnaar wordt verwezen dichtbij of ver weg:

Onjuist Juist
Die (ver weg, de-woorden)Die meisje is aardig.Die jongen is aardig.
Die (ver weg, meervoud)Die meisje is aardig.Die meisjes zijn aardig.
Dat (ver weg, het-woorden)Dat jongen is aardig.Dat meisje is aardig.
Dat (groter deel zin)Aardig, dat had ik niet verwacht.Zij is aardig - dat had ik niet verwacht.
Deze (dichtbij, de-woorden)Deze meisje is aardig.Deze jongen is aardig
Deze (dichtbij, meervoud)Deze meisje is aardig.Deze meisjes zijn aardig.
Dit (dichtbij, het-woorden)Dit jongen is aardig.Dit meisje is aardig.
Dit (groter deel zin)Aardig, dit had ik niet verwacht.Zij is aardig - dit had ik niet verwacht.

Die
  • Verwijst naar de-woorden. De afstand tussen de spreker en het object waarnaar wordt verwezen is groot.
  • Verwijst naar woorden die in het meervoud staan. De afstand tussen de spreker en het object waarnaar wordt verwezen is groot.

Dat
  • Verwijst naar het-woorden. De afstand tussen de spreker en het object waarnaar wordt verwezen is groot.
  • Verwijst naar een groter deel van een zin.

Deze
  • Verwijst naar de-woorden. De afstand tussen de spreker en het object waarnaar wordt verwezen is klein.
  • Verwijst naar woorden die in het meervoud staan. De afstand tussen de spreker en het object waarnaar wordt verwezen is klein.

Dit
  • Verwijst naar het-woorden. De afstand tussen de spreker en het object waarnaar wordt verwezen is klein.
  • Verwijst naar een groter deel van een zin.

Hen of hun?

Hen en hun worden vaak door elkaar gebruikt. Er zijn vier regels die je moet onthouden om deze woorden correct te gebruiken:
  1. Gebruik hun niet als onderwerp.
  2. Gebruik hun als bezittelijk voornaamwoord.
  3. Gebruik hun als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel ervoor.
  4. Gebruik hen als meewerkend voorwerp met een voorzetsel ervoor.
  5. Gebruik hen als lijdend voorwerp.

Bij twijfel kan het handig zijn om ze te gebruiken:

Onjuist Juist
Hun hebben dat gedaan.Zij/ze hebben dat gedaan.
Hen boek is gestolen.Hun boek is gestolen.
Ik geef hen het boekIk geef hun/ze het boek.
Ik geef aan hun het boek.Ik geef aan hen het boek.

Dat of wat?

Het verwijswoord dat gebruiken we om te verwijzen naar het-woorden: Het meisje dat daar loopt, is aardig.
Het verwijswoord wat gebruiken we in vier situaties:

Onjuist Juist
Alles dat ik zeg, is belangrijk.Alles wat ik zeg, is belangrijk.
Het belangrijkste dat ik gezegd heb, is dat je op tijd moet komen.Het belangrijkste wat ik gezegd heb, is dat je op tijd moet komen.
Dat ik erg belangrijk vind, zal ik nu vertellen.Wat ik erg belangrijk vind, zal ik nu vertellen.
Hij vond dat erg belangrijk, dat ik overigens ook vond.Hij vond dat erg belangrijk, wat ik overigens ook vond.

  1. Gebruik wat als het antecedent een onbepaald voornaamwoord is, zoals alles, het enige, iets, niets en veel.
  2. Gebruik wat als het antecedent in de overtreffende trap staat, zoals belangrijkste, mooiste en leukste.
  3. Gebruik wat als het antecedent vervangen kan worden door datgene wat.
  4. Gebruik wat als het antecedent een zin is.

Wie of waar?

De verwijswoorden wie en waar worden vaak gecombineerd met voorzetsels:

Onjuist Juist
De jongen waarop ik wachtte, is niet gekomen.De jongen op wie ik wachtte, is niet gekomen.
De bus op wie ik wachtte, is niet gekomen.De bus waarop ik wachtte, is niet gekomen.

Voor het verwijswoord wie kunnen voorzetsels staan, zoals op. De combinatie voorzetsel + wie kan alleen gebruikt worden om te verwijzen naar personen. In het voorbeeld is het antecdent van op wie de persoon de jongen. In de tweede zin kan op wie niet worden gebruikt, omdat de bus niet menselijk is.

Achter het verwijswoord waar kunnen voorzetsels worden gevoegd om te verwijzen naar zaken. Het voorzetsel mag niet gescheiden zijn van waar.

Onduidelijk verwijzen

Binnen deze categorie kunnen twee typen fouten worden gemaakt:

Onjuist Juist
De dierenbescherming moet actie ondernemen tegen jagers, omdat ze dan niet onnodig worden afgemaakt.De dierenbescherming moet actie ondernemen tegen jagers, omdat dieren dan niet onnodig worden afgemaakt.
De tandarts neemt altijd zijn hond mee, omdat zijn patiënten houden van zijn natte kusjes.De tandarts neemt altijd zijn hond mee, omdat de patiënten houden van de natte kusjes van de hond.

In het bovenste voorbeeld is de schrijver vergeten om een antecedent toe te voegen. Zonder antecedent is het onmogelijk om een verwijswoord te gebruiken. In de zin ernaast is dit opgelost door de dieren toe te voegen.

Een tweede formuleringsfout is dat er te veel potentiële antecedenten zijn. Het moet voor de lezer direct duidelijk zijn waar een verwijswoord naar verwijst. In het onderste voorbeeld kan de lezer denken dat de hond patiënten heeft en dat de tandarts natte kusjes geeft. Dit kan je oplossen door het verwijswoord weg te laten en door het beoogde antecedent te expliciteren.

Incongruentie

Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een persoonsvorm in het enkelvoud. Bij een meervoudig onderwerp hoort een persoonsvorm in het meervoud. Als aan deze regels wordt voldaan, spreken we van congruentie. Incongruentie betekent dat het getal van het onderwerp niet overeenkomt met het getal van de persoonsvorm:

Getal onderwerp Getal persoonsvorm Voorbeeld
CongruentieMeervoudMeervoudDie jongens zijn aardig.
CongruentieEnkelvoudEnkelvoudDie jongen is aardig.
IncongruentieMeervoudEnkelvoudDie jongens is aardig.
IncongruentieEnkelvoudMeervoudDie jongen zijn aardig.

Incongruentie komt vooral voor in de volgende twee situaties:
  1. Enkelvoudig onderwerp wordt aangezien voor een meervoudig onderwerp.
  2. Het meewerkend voorwerp wordt aangezien voor het onderwerp.

Enkelvoudig onderwerp wordt aangezien voor een meervoudig onderwerp

Sommige onderwerpen zijn naar de betekenis meervoudig, maar zijn grammaticaal gezien enkelvoudig. Woorden als de jeugd, de pers en zowel … als … verwijzen naar meerdere individuen in de werkelijkheid. De individuen worden echter als één geheel gezien. Daarom is toch een enkelvoudige persoonsvorm nodig:

Onjuist Juist
De jeugd zijn goed op de hoogte van de laatste technologie.De jeugd is goed op de hoogte van de laatste technologie.
De pers laten de acteur niet met rust.De pers laat de acteur niet met rust.
Zowel mijn vader als mijn moeder waren te laat.Zowel mijn vader als mijn moeder was te laat.

Zinnen met de structuur zowel … als … worden reeksvormende onderwerpen genoemd. De reeks van dergelijke zinnen bestaat weliswaar uit verschillende eenheden, maar de persoonsvorm moet in het enkelvoud staan, omdat het om één reeks gaat. Dit soort zinnen zijn ontstaan uit zinnen waarin een meervoudige persoonsvorm volledig is uitgesloten: Mijn vader was te laat, zowel als mijn moeder.

Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte aangezien voor het onderwerp

Het getal van de persoonsvorm moet overeenkomen met het getal van het onderwerp. Als het meewerkend voorwerp wordt aangezien voor het onderwerp kan dit leiden tot incongruentie:

Onjuist Juist
De mannen werden gevraagd om weg te gaan.De mannen werd gevraagd om weg te gaan.
De mannen werden geadviseerd om weg te gaan.De mannen werd geadviseerd om weg te gaan.

In de foute zinnen is het meewerkend voorwerp telkens opgevat als het onderwerp. De mannen is echter twee keer meewerkend voorwerp, omdat we dingen kunnen vragen aan iemand en omdat we dingen kunnen adviseren aan iemand. Als je twijfelt of een zinsdeel het onderwerp is of het meewerkend voorwerp, moet je kijken of je aan of voor voor het zinsdeel kan zetten. Als dit kan, heb je te maken met een meewerkend voorwerp.

Dat/als-constructie in een geschiedenisboekDat/als-constructie in een geschiedenisboek

Dat/als-constructie

De dat/als-constructie is een formuleringsfout waarbij een voegwoord dat een voorwaarde uitdrukt meteen volgt op het voegwoord dat, omdat of zodat.
De volgende voegwoorden kunnen een voorwaarde uitdrukken:
  • als
  • wanneer
  • indien

In de praktijk komt de dat/als-constructie vooral voor met zinnen waarin dat en als naast elkaar staan. Dit verklaart de naam van de constructie.

De formuleringsfout kan worden opgelost door de bijzin die de voorwaarde uitdrukt, de als-, wanneer- of indien-zin, naar achteren te plaatsen:

Onjuist Juist
Hij zei dat als hij zijn geld wil hebben, hij op tijd moet komen.Hij zei dat hij op tijd moet komen, als hij zijn geld wil hebben.
Hij wil sporten omdat als hij dat niet doet, hij dik wordt.Hij wil sporten, omdat hij dik wordt als hij dat niet doet.
Ik ga naar huis, zodat wanneer Piet er is, hij mij niet ziet.Ik ga naar huis, zodat Piet mij niet ziet wanneer hij er is.

Foutieve samentrekking

Als in een zin een woorddeel of een woord is weggelaten, omdat dat woorddeel of woord elders in de zin ook voorkomt, noemen we dit een samentrekking:

Samentrekking Zonder samentrekking
WoorddelenVoor- en nadelen.Voordelen en nadelen.
WoordenPiet gaat vandaag naar Spanje en morgen naar Frankrijk.Piet gaat vandaag naar Spanje en morgen gaat Piet naar Frankrijk.

Er zijn drie voorwaarden verbonden aan samentrekkingen. Als minimaal één van die voorwaarden wordt geschonden, is de samentrekking foutief:

Voorwaarde Foutieve samentrekking Correcte zin
BetekenisZij poetste de vaas en hij de plaat.Zij poetste de vaas en hij poetste de plaat.
Vorm (enkelvoud of meervoud)Ik ga vissen en jullie wandelen.Ik ga vissen en jullie gaan wandelen.
Grammaticale functie (zinsdeel, woordsoort)Hij heeft een mooi huis, maar er ook hard voor gewerkt.Hij heeft een mooi huis, maar hij heeft er ook hard voor gewerkt.

De eerste voorwaarde is dat het samengetrokken woord twee keer dezelfde betekenis moet hebben. In de voorbeeldzin is dit niet het geval, omdat de plaat poetsen betekent ervandoor gaan.

De tweede voorwaarde is dat de vorm van het samengetrokken woord twee keer hetzelfde is. Beide vormen moeten of in het enkelvoud staan, of in het meervoud staan. In Ik ga vissen en jullie wandelen staat de persoonsvorm eerst in het enkelvoud, ga, en daarna in het meervoud, gaan. Om die reden bevat die zin een foutieve samentrekking.

De laatste voorwaarde is dat de grammaticale functie van het samengetrokken woord niet mag verschillen. Dit geldt zowel op het niveau van woordsoorten als op het niveau van zinsdeelfuncties. In het voorbeeld is heeft eerst een zelfstandig werkwoord dat bezitten betekent. In het tweede deel van de zin is heeft een hulpwerkwoord geworden.

Foutieve beknopte bijzin

Een beknopte bijzin is een bijzin waarin geen onderwerp en persoonsvorm staat. Het onderwerp kan je er echter wel bij denken. Het onderwerp dat je in gedachten in kan vullen bij de beknopte bijzin moet identiek zijn aan het onderwerp van de hoofdzin. Als dit niet het geval is, is de bijzin foutief:

Soort beknopte bijzin Foutieve beknopte bijzin Correcte zin
Beknopte bijzin met een voltooid deelwoordBij de bioscoop aangekomen, was de film al begonnen.Toen we bij de bioscoop aankwamen, was de film al begonnen.
Beknopte bijzin met een onvoltooid deelwoordWachtend op het station, was de trein al vertrokken.Toen we op het station wachtten, was de trein al vertrokken.
Te infinitiefNa drie uur te hebben gewacht, was de trein al vertrokken.Toen we drie uur hadden gewacht, was de trein al vertrokken.

In de eerste zin is het onderwerp van aangekomen bijvoorbeeld we. Omdat het onderwerp van de hoofdzin de film is, lijkt het nu alsof de film is aangekomen bij de bioscoop. De foutieve beknopte bijzin kan worden opgelost door het correcte onderwerp van aangekomen te expliciteren.

Ook in de tweede zin is het onderwerp van de beknopte bijzin we. Omdat het onderwerp van de hoofdzin de trein is, lijkt het erop dat de trein aan het wachten is.

De derde voorbeeldzin vertoont precies dezelfde betekenisfout: de trein heeft drie uur gewacht in plaats van we.

Zinnen onjuist begrenzen

Als een zin onjuist is begrenst, staat er punt op een plaats waar deze niet hoort te staan. De punt kan te vroeg zijn geplaatst, maar ook te laat:
  1. Losstaand zinsgedeelte
  2. Zinnen aan elkaar plakken

Losstaand zinsgedeelte

Een losstaand zinsgedeelte is een bijzin die los is gezet van de hoofdzin waarbij het hoort:

Onjuist Juist
Ik ga naar huis. Omdat ik moe ben.Ik ga naar huis, omdat ik moe ben.
Ik sta in de file. Waardoor ik waarschijnlijk niet op tijd kom.Ik sta in de file, waardoor ik waarschijnlijk niet op tijd kom.

De hoofd- en bijzin mogen niet van elkaar worden gescheiden. In de correcte zinnen is de formuleringsfout aangepast door de punt te vervangen door een komma.

Zinnen aan elkaar plakken

Zinnen mogen alleen aan elkaar worden geplakt als er een verbindingswoord is, zoals omdat en maar. Als een verbindingswoord ontbreekt moet er een punt staan na de eerste zin:

Onjuist Juist
De trein had een uur vertraging, daardoor kwam ik te laat.De trein had een uur vertraging. Daardoor kwam ik te laat.
Ik ben moe, daarom ga ik vroeg naar bed.Ik ben moe. Daarom ga ik vroeg naar bed.

Woorden als daardoor en daarom worden door beginnende schrijvers soms gezien als verbindingswoorden. Deze woorden kunnen echter niet worden gebruikt om zinnen aan elkaar te plakken. In de juiste zinnen staat er daarom een punt tussen de twee zinnen.
© 2016 - 2024 Elite, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Stijlfouten (taal)Stijlfouten zijn fouten tegen de goede stijl. Een stijlmiddel kan ook opzettelijk worden gebruikt: dan is het een stijlf…
Correct formuleren: DubbelopVeel schrijvers maken formuleringsfouten. Wie deze formuleringsfouten kan herkennen zal bij het schrijven proberen dit s…
Kromme zinnen: Hilarisch of irritant?Kromme zinnen zijn foutieve en/of niet goed lopende zinnen met als oorzaak een grammaticale fout. Kromme zinnen kunnen z…
De puntjes op de i: tekstredactie‘Pas jij dit stuk nog even aan? Dan kan het dadelijk nog de deur uit!’ Eindredacteurs krijgen vaak te maken met een hoge…

Soorten hulpwerkwoorden: herkennen aan de vorm en betekenisSoorten hulpwerkwoorden: herkennen aan de vorm en betekenisIn het Nederlands onderscheiden we vijf soorten hulpwerkwoorden: hulpwerkwoorden van tijd (voltooide tijd en toekomende…
Vormen van beeldspraakVormen van beeldspraakVaak zeggen we dingen de we niet letterlijk bedoelen. Als iemand neuzen telt, telt die persoon niet letterlijk neuzen, m…
Bronnen en referenties
  • Steenbergen, W. (2013) Nieuw Nederlands 4 VWO leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers B.V., ISBN: 9789001820954.
  • Genootschap Onze Taal, https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/verwijswoorden, bezocht op 03-01-2015.
  • Genootschap Onze Taal, https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/mannelijk-vrouwelijk-woord, bezocht op 03-01-2015.
  • Afbeelding bron 1: Slagharen
  • Afbeelding bron 2: Taaluilen.nl
Elite (15 artikelen)
Gepubliceerd: 05-01-2016
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Taal
Bronnen en referenties: 5
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.