PET-scan: Onderzoek rond stofwisseling in het lichaam
PET staat voor Positron Emissie Tomografie. Dit is een beeldvormend onderzoek dat informatie geeft over de stofwisseling (op een bepaalde plek in het lichaam). De cellen van het lichaam gebruiken bepaalde voedingsstoffen, bijvoorbeeld eiwitten en suikers. Een PET-camera brengt dergelijke voedingsstoffen in beeld wanneer ze radioactief zijn gemerkt. Wanneer een arts deze in het laboratorium gemaakte stoffen toedient aan de patiënt, verdeelt de stof zich in het lichaam. Met behulp van een PET-camera en computer visualiseert de arts de verdeling. Afwijkingen van de normale stofwisseling, zijn op deze manier zichtbaar te maken. Een PET-scan biedt heel wat voordelen. Na een pijnloos onderzoek volgt immers een korte hersteltijd.
Indicatie PET-onderzoek
Via een PET-scan verkrijgt de arts een beeld van de plaatselijke veranderingen in het
metabolisme (
medische term: de stofwisseling). In combinatie met andere medische gegevens is de arts in staat om deze verkregen informatie te interpreteren. Zo heeft hij een idee van de grootte, vorm, positie en werking van organen en weefsels. Veelal combineert een PET-scan tevens computertomografie (
CT-scan) zodat slechts één onderzoek vereist is.
Diagnose van (uitgebreidheid) aandoeningen
Lichaamsgebieden van een PET-scan
De arts voert een PET-scan uit om onder andere een diagnose te stellen bij een patiënt. Een PET-scan is mogelijk van het hoofd, de borst, het hart en de longen.
Opsporen van letsels en diagnose van aandoeningen
De arts voert dit onderzoek uit om onder andere diverse ziekteprocessen in het lichaam op te sporen, zoals
kanker (en de uitgebreidheid van de mogelijke
uitzaaiingen),
hartproblemen (en de gebieden waar een slechte bloedtoevoer is naar het hart),
hersenaandoeningen (hersenfunctie) en
longaandoeningen (goed- of kwaadaardige
longtumor).
Behandeling
Een PET-scan is een zeer nuttig instrument om kanker of een andere aandoening op te volgen. Zo herziet de arts mogelijk zijn behandeling bij de patiënt als gevolg van de verkregen onderzoeksresultaten.
Tegenindicatie PET-scan
Het onderzoek gaat niet door bij (mogelijk) zwangere vrouwen en vrouwen die
borstvoeding geven.
Baby's en baby’s die zich nog ontwikkelen in de
baarmoeder zijn gevoeliger voor straling, omdat hun organen nog steeds groeien.
Voor de PET-scan
Voorbereidingen
De patiënt hoeft geen speciale voorbereidingen te treffen. Wel meldt hij op voorhand aan de arts of hij suikerziek is. Een patiënt met
diabetes mellitus mag namelijk vlak voor het onderzoek geen medicatie innemen daar dit interfereert met de onderzoeksresultaten. Verder meldt een patiënt een (mogelijke) zwangerschap, eventuele
allergieën (allergische reactie door contact met uitlokkende stof) voor geïnjecteerde contrastvloeistof en ook geeft hij door of hij eventueel aan
claustrofobie (irrationele en onvrijwillige angst voor afgesloten ruimtes) lijdt. De patiënt krijgt namelijk een kalmeermiddel vlak voor het onderzoek indien hij bang is voor kleine en smalle ruimten. Tot slot geeft de patiënte door of ze borstvoeding geeft aan haar baby, want het onderzoek is dan niet mogelijk, omdat de straling schadelijk is voor de baby.
Praktisch
De patiënt komt nuchter naar het ziekenhuis. Hij mag bijgevolg niet eten of drinken. De duurtijd varieert sterk, en is afhankelijk van het soort PET-onderzoek.
Tijdens het PET-onderzoek: Beeld van stofwisseling in lichaam
Voorbereidingen net voor het onderzoek
De patiënt krijgt twee intraveneuze infusen aan de binnenkant van de elleboog. Het éne infuus dient om de radioactieve stof (gekend als “tracer”) toe te dienen. De tracer verplaatst zich door het bloed en verzamelt zich in organen en weefsels. Het andere infuus is nodig voor een bloedafname bij de patiënt. Vervolgens is het afhankelijk van welk soort scan de patiënt krijgt hoe het verder verloop van het onderzoek is. Mogelijk gaat de patiënt naar de voorbereidingsruimte waar de arts hem een radioactieve stof toedient via het infuus. Daarna moet hij wachten voor de scan zelf. Deze wachttijd is voor iedereen verschillend, en verneemt de patiënt in het ziekenhuis zelf, maar bedraagt meestal ongeveer één uur. Mogelijk mag hij dan de wachttijd ergens anders doorbrengen, maar af en toe moet hij wel in de ruimte blijven. Een andere optie is dat de patiënt meteen naar de cameraruimte mag. Hier maakt de arts vervolgens een transmissiescan. Deze scan is nodig om de eigenlijke onderzoek te kunnen corrigeren voor de verzwakking van de straling in het lichaam. Na de transmissiescan dient de arts de tracer toe aan de patiënt.
PET-scan
Daarna doen de PET-camera en computer hun werk. De patiënt ligt hierbij op een smalle onderzoekstafel die in een grote tunnelvormige scanner glijdt. De onderzoekstafel is mogelijk hard of koud aanvoelend, maar de patiënt mag steeds een kussen of deken vragen. De arts gaat na het positioneren van de patiënt naar een controlekamer waar een computer staat en de arts de patiënt observeert tijdens het onderzoek. Communicatie is echter wel mogelijk in het lokaal. Het PET-apparaat detecteert signalen van de tracer. Hierbij verzamelt de computer informatie over de verdeling van de radioactiviteit in het lichaam. De computer zet via een gesofistikeerd computerprogramma de signalen om in 3D-beelden. De arts is in staat om deze beelden te bekijken en op te slaan. Tijdens het onderzoek blijft de patiënt zo stil mogelijk liggen.
Na het onderzoek
De patiënt mag na het onderzoek meteen naar huis en aan het verkeer deelnemen. Indien hij in het ziekenhuis verblijft, mag hij terug naar de afdeling. Normaal gezien is er geen hersteltijd, maar bij gebruik van een kalmerend middel rust de patiënt best wel enkele uren uit. De radioactieve stoffen hebben immers geen invloed op het reactievermogen van de patiënt.
Resultaten
De arts verkrijgt na het onderzoek informatie over de verdeling van de radioactiviteit in het lichaam. Hij bekijkt en beoordeelt de resultaten. De arts maakt van dit onderzoek een uitgebreid verslag en bezorgt het aan de behandelende arts van de patiënt. De behandelende arts geeft op zijn beurt de volledige uitslag mee aan de patiënt. Het is afhankelijk per ziekenhuis wanneer de patiënt terugkomt naar de behandelende arts voor de bespreking van de resultaten, maar in de meeste ziekenhuizen zijn de resultaten binnen een week bekend.
Normale resultaten
De arts vindt bij normale resultaten geen afwijkingen in de afmeting, vorm of functie van een orgaan. Er zijn voorts geen gebieden waar de tracer zich abnormaal heeft verzameld.
Abnormale resultaten
Eventuele afwijkende resultaten zijn afhankelijk van het onderzochte lichaamsdeel, maar wijzen mogelijk op een infectie, kanker, problemen met de orgaanwerking, en veranderingen in de grootte, vorm of positie van een orgaan.
Risico’s PET-onderzoek
Aan een PET-scan zijn weinig tot geen risico’s of bijwerkingen verbonden. Een zeer kleine hoeveelheid radioactieve stof is nodig bij een PET-onderzoek. Na korte tijd (twee à tien uur) verdwijnen de radioactieve stoffen uit het lichaam. De patiënt heeft hiervan geen bijwerkingen. In zeldzame gevallen reageren patiënten allergisch op de tracer.
Pijn, roodheid of zwelling treedt tot slot mogelijk op op de injectieplaats.