Pulsoximetrie: Meting van het zuurstofgehalte in het bloed
Bij een pulsoximetrie (ook gekend als een "polsoximetrie") meet de arts het zuurstofgehalte (zuurstofverzadiging, zuurstofsaturatie) in het bloed. Deze test maakt gebruik van een probe, een soort klemmetje, dat de arts plaatst op een lichaamsdeel, meestal de vinger, teen of oorlel. De probe maakt gebruik van licht om de hoeveel zuurstof in het bloed te meten. De sensoren detecteren hoeveel zuurstof aanwezig is in het bloed op basis van de manier waarop het licht door de vinger schijnt. Dankzij dit onderzoek weet de arts dat hij eventueel extra zuurstof moet bijgeven aan de patiënt, wat nuttig is bij bepaalde aandoeningen of in andere bepaalde medische situaties. Aan dit veilig, niet-invasief, pijnloos en goedkoop onderzoek zijn slechts kleine risico’s verbonden.
Principes zuurstofsaturatiemeting in het bloed
Pulsoximeters meten de hoeveelheid rood en infrarood licht. Zuurstofarm bloed absorbeert voornamelijk rood licht en zuurstofrijk bloed absorbeert vooral infrarood licht. Een pulsoximetrie meet de verhouding van de absorptie. Omdat de hoeveelheid geabsorbeerd licht verschilt per polsslag, meet het apparaat honderden metingen per seconde. De mate van lichtabsorptie is weergegeven in waarden.
Indicatie pulsoximetrie door arts
Bij een pulsoximetrie meet de arts door middel van een draagbaar apparaatje waar een vinger in past, de zuurstofsaturatie (= de aanwezigheid van voldoende zuurstof) in het bloed en de hartslagfrequentie (polsfrequentie) van de patiënt. Dit gebeurt zowel in rust als bij inspanning zonder dat hiervoor een prik bij de patiënt nodig is. Dit onderzoek is vooral handig bij het volgen van de algemene gezondheid van een patiënt met een aandoening, en daarnaast gebruikt de arts het ook in andere medische situaties.
Aandoeningen
Longaandoeningen
Patiënten met volgende aandoeningen krijgen regelmatig een pulsoximetrie:
Daarnaast bekijkt de arts dankzij een pulsoximetrie de effectiviteit van
medicatie bij longaandoeningen.
Hartaandoeningen
De arts zet een pulsoximetrie eveneens in bij
hartaandoeningen zoals een
hartaanval en bij
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart).
Andere aandoeningen
Ook bij
anemie (bloedarmoede), neonatale zorgen,
slaapapneu (slaapstoornis met tijdelijk gestopte ademhaling) en
slaapstoornissen is een pulsoximetrie in sommige situaties aanbevolen.
Andere medische situaties
Met de meting van het zuurstofgehalte in het bloed weet de arts of de patiënt in staat is meer inspanning en activiteiten te leveren. Ook bepaalt de arts hiermee wanneer de patiënt kunstmatige beademing (ventilatie) nodig heeft. Indien de patiënt reeds geholpen is met ventilatie, controleert de arts de effectiviteit hiervan. Tot slot zet de arts een pulsoximetrie in tijdens of na een operatie of behandeling.
Voor de meting van het zuurstofgehalte in het bloed
Vooreerst krijgt de patiënt een uitgebreide uitleg van de arts over dit onderzoek. De patiënt verwijdert voor het onderzoek nagellak als de arts een vingersonde gebruikt omdat hierdoor soms foute metingen ontstaan. Soms zijn andere voorbereidingen nodig; deze bespreekt de arts steeds vooraf met de patiënt. Daarnaast heeft de patiënt indien mogelijk warme handen voor het onderzoek, omdat
koude handen eveneens foute resultaten opleveren. Het warm wrijven van de handen is dus aangeraden indien de patiënt koude handen heeft en de pulsoximetrie gebeurt via een vingerklemmetje.
Tijdens het onderzoek: Probe op vinger, teen of oorlel
De meting van het zuurstofgehalte gebeurt ofwel poliklinisch waardoor de patiënt meteen naar huis mag na het onderzoek of de behandeling, maar het is ook mogelijk dat dit onderzoek deel uitmaakt van een langer ziekenhuisverblijf. De manier waarop de pulsoximetrie gebeurt, is afhankelijk van de algemene gezondheid en de gebruikte methode van de arts. De arts plaatst vooreerst een probe (dit is een soort klemmetje of een knijper) op de vinger, de teen of de oorlel van de patiënt. Soms plakt hij een probe met kleverige lijm op het voorhoofd of de vinger. Wanneer de arts een vingerprobe gebruikt, rust de hand op de borst bij hart. De patiënt mag met andere woorden de vinger niet in de lucht houden want dit levert foute resultaten op. Soms blijft de probe slechts kort aanwezig op de huid van de patiënt en is dit enkel nodig voor een meting waarna de arts deze weer verwijdert. Maar in sommige omstandigheden blijft de sonde langdurig op de patiënt aanwezig zodat het voortdurend opvolgen van de patiënt mogelijk is. De resultaten van het onderzoek verschijnen digitaal op een scherm van de pulsoximeter, het apparaat waarmee de meting gebeurt. Het zuurstofgehalte verschijnt in percentage, en de polsslag is weergegeven in een getal.
Na het onderzoek
Afhankelijk van de reden van de medische aandoening, het onderzoek en/of de behandeling van de patiënt, blijft de patiënt in het ziekenhuis of mag hij na het onderzoek en de pulsoximetrie naar huis. De patiënt mag normaalgezien de normale voeding en activiteiten weer hervatten, al bespreekt hij dit steeds met de arts omdat af en toe uitzonderingen mogelijk zijn. Dit heeft dan te maken met de onderliggende aandoening bij de patiënt en niet rechtstreeks met de pulsoximetrie.
Risico's zuurstofsaturatiemeting
Soms ontstaan enkele complicaties door de pulsoximetrie, al zijn deze slechts beperkt. Soms ontstaat wat huidirritatie door de gebruikte lijm op de probe. Ook is het mogelijk dat de resultaten onjuist zijn als de sonde van de oorlel, teen of vinger valt, wanneer de patiënt te koude handen heeft of wanneer de patiënt de hand waarop de knijper zit, te veel beweegt.