EHBO bij een hitteslag (hitteberoerte)
Een hitteslag treedt op wanneer sprake is van een oververwarming van het lichaam, door langdurig verblijf in een vochtig en warm milieu, zonder directe inwerking van de zon. Dit gebeurt bij onder andere een zware inspanning, een optocht of een overdreven verwarming van een zuigeling. De temperatuurregulatie van het lichaam faalt bij een hitteslag. Het is belangrijk om bij een hitteberoerte snel op te treden omdat een patiënt hierdoor anders komt te overlijden.
Synoniemen hitteslag
Een hitteslag is eveneens bekend onder deze synoniemen:
- Hitteberoerte
- Warmtebevanging
- Warmtestuwing
Oorzaken hitteberoerte
Een
hitteberoerte ontstaat door bijvoorbeeld de opname van warmte uit de omgeving, de verstoring van de warmteafgifte of door een combinatie van beide. Dit treedt op in bijvoorbeeld volgende omstandigheden (*):
- een dreigend onweer zonder luchtverplaatsing (zowel binnenshuis als buitenshuis).
- een hittegolf (warm en zéér vochtig, drukkend weer): Bij een hoge buitentemperatuur, treden gewoonlijk vanaf de vierde dag gevoelig meer aandoeningen op.
- een optocht, een stoet, een volkstoeloop, soldaten op wacht, verwarmingskamers
- een zware fysieke inspanning bij warme omgevingstemperaturen (bv. joggen, marathons, triatlons, e.a.)
- overdreven verwarming van zuigelingen (de baby moet gekleed zijn zoals de ouder dat zelf ook doet. Wel moet het hoofd goed beschermd zijn tegen warmte en koude.)
- oververhitte en ongezonde plaatsen
- smeltovens of andere industriële toestellen
Overgenomen uit:
Hygiëne & EHBO, Docente: Ann Eyskens, Departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde, Thomas More Turnhout, 3 Bachelor Office Management, Medical Management Assistant, Academiejaar 2013-2014, digitale cursus dus paginanummer onbekend, geraadpleegd op 15 augustus 2016
Symptomen
Eerste stadium
Aanvankelijk treden deze symptomen op: (vlagen van)
duizeligheid, een algemeen zwak en onwel gevoel (malaise), een onzekere gang (
ataxie), hevige transpiratie (vochtverlies), dorst,
hoofdpijn en/of mogelijk
buikpijn met kolieken en braken. Andere symptomen zijn
spierkrampen, uitdroging (
dehydratie), en een koele, vochtige en
bleke huid.
Tweede stadium
In een tweede stadium bedraagt de temperatuur boven de 39°C. De patiënt transpireert (zweet) hierbij mogelijk niet. Dit gebeurt niet altijd maar wijst wel op een hitteberoerte. Soms is de kledij nog nat van het zweet. De huid is voorts rood, warm en droog. De roodheid is te wijten aan de verwijding van de bloedvaten van de huid.
Verwardheid en geïrriteerdheid zijn eveneens zichtbare symptomen in dit stadium. De vitale functies zijn ook aangetast. Zo treedt door het grote vochtverlies uit het beginstadium ook een lagere bloeddruk (
hypotensie) op. De ademhaling is sneller (
tachypneu). De
hersenen krijgen immers onvoldoende zuurstof en bloed door verwijding van de bloedvaten. Tevens treedt een snelle hartslag (
tachycardie) op want het hart probeert sneller te kloppen om zo toch voldoende zuurstof naar de hersenen te brengen.
Derde stadium
De bloeddruk is in de laatste fase heel erg laag en soms zelfs niet meer te meten. De huid heeft een grauwe kleur.
Stuiptrekkingen (oncontroleerbare fysieke bewegingen en veranderingen in het bewustzijn) verschijnen soms. De patiënt heeft daarnaast een Cheyne-Stokes (onregelmatige) ademhaling. De pols is zwak en razendsnel (120 à 200 slagen per minuut). Het lichaam tracht zo de hersenen van zuurstof te voorzien.
Epileptische aanvallen,
bewustzijnsverlies en tot slot een
coma komen voor in het laatste stadium.
Eerste hulp bij een hitteberoerte
Na het verwittigen van de hulpdiensten, is het van essentieel belang om de patiënt zo snel mogelijk af te koelen, om weefselbeschadiging te voorkomen. Daarom brengt de hulpverlener de patiënt in een koele, schaduwrijke omgeving. De patiënt gaat ontspannen liggen en onder het hoofd plaatst de hulpverlener een kussen of een opgerold stuk kledij. Hij verwijdert de knellende kledij rond hals en middel van de patiënt. Vervolgens legt hij beide benen ook iets omhoog, bijvoorbeeld met een kussentje of opgerolde kledij. Een volgende stap is om de patiënt af te koelen door de huid met een natte spons te bevochtigen, lauw water te sprenkelen over de huid van de patiënt of de huid af te koelen met gestampt ijs in een handdoek. Is er geen wind, dan wuift de hulpverlener de patiënt koelte toe. Bedraagt de rectale temperatuur ongeveer 38,5°C, dan mag de hulpverlener het afkoelen stoppen. Verder brengt hij een
bewusteloze patiënt in een zijdelingse veiligheidshouding. Patiënten die bij bewustzijn zijn, krijgen een zoutoplossing, zouttabletten met water, vichywater of bouillon om zo het zout- en vochtgehalte op peil te brengen. Ook chips of een sportdrankje mag de patiënt nuttigen om de verloren zouten en mineralen aan te vullen. Dit doet de patiënt voorzichtig in verband met het mogelijk optreden van braken.
EHBO: Zeker niet doen
Het ijs waarmee de hulpverlener de patiënt koelt, mag hij niet rechtstreeks op de huid van de patiënt aanbrengen omdat dit mogelijk aan de huid blijft plakken en daardoor letsels veroorzaakt aan de huid. Tevens veroorzaakt dit bevriezingsverschijnselen. Daarom wikkelt de hulpverlener het ijs steeds in een handdoek. Het is voorts afgeraden om de patiënt volledig nat te maken met koud water daar dit
onderkoeling veroorzaakt. Een patiënt die niet volledig bij bewustzijn is, mag niet eten of drinken want hierdoor verslikt hij zich of stikt hij mogelijk. Voorts mag de patiënt geen zware inspanning leveren om naar een arts te gaan.