Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5: clusters en kenmerken
Persoonlijkheidsstoornissen is een categorie van psychische aandoeningen in de DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5th Edition), welke gekenmerkt wordt door een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht.
Wanneer heeft iemand een persoonlijkheidsstoornis?
Volgens de DSM-5 kan de diagnose van een persoonlijkheidsstoornis gesteld worden, als iemand aan de volgende criteria voldoet:
A. Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht. Dit patroon komt op twee (of meer) van de volgende terreinen tot uiting:
- Cognities (manieren van waarnemen en interpreteren van zichzelf, andere mensen en gebeurtenissen).
- Affectiviteit (de variëteit, intensiteit, labiliteit en adequaatheid van de emotionele reacties).
- Interpersoonlijk functioneren.
- Impulsbeheersing.
B. Het duurzame patroon is inflexibel en komt tot uiting in een breed scala van persoonlijke en sociale situaties.
C. Het duurzame patroon veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
D. Het patroon is stabiel en van lange duur, en het begin ervan kan worden herleid tot op zijn laatst de adolescentie of de jonge volwassen leeftijd.
E. Het duurzame patroon kan niet worden verklaard als een uiting of gevolg van een andere psychische stoornis.
F. Het duurzame patroon kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (een drug of medicatie) of aan een somatische aandoening (zoals een schedeltrauma).
Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5
De volgende persoonlijkheidsstoornissen worden in de DSM-5 onderscheiden:
- Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van wantrouwen en achterdocht waardoor de motieven van anderen als kwaadwillend worden geïnterpreteerd.
- Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele expressies.
- Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met cognitieve of perceptuele distorsies en excentriek gedrag.
- Antisociale-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen.
- Borderline-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van instabiliteit in de interpersoonlijke relaties, van het zelfbeeld en van het affect, en duidelijke impulsiviteit.
- Histrionische-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragen.
- Narcistische-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek een empathie.
- Vermijdende-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en hypersensitiviteit voor een negatief oordeel.
- Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een excessieve behoefte om te worden verzorgd.
- Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle.
- Persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening: een persisterende persoonlijkheidsverandering waarvan de oorzaak wordt toegeschreven aan de directe fysiologische effecten van een somatische aandoening (zoals bij een laesie van de forntale kwab).
- Andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Deze classificaties zijn bedoeld voor twee situaties: (1) het persoonlijkheidspatroon van de betrokkene voldoet globaal aan de criteria voor een persoonlijkheidsstoornis en er zijn trekken van meerdere persoonlijkheidsstoornissen aanwezig, maar er wordt niet voldaan aan alle criteria voor één specifieke persoonlijkheidsstoornis, of (2) het persoonlijkheidspatroon van de betrokkene voldoet globaal aan de criteria voor een persoonlijkheidsstoornis, maar er wordt geoordeeld dat de betrokkene een persoonlijkheidsstoornis heeft die niet is opgenomen in de DSM-5-classificatie (bijvoorbeeld: passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis).
Persoonlijkheidsstoornissen: clusters
De verschillende persoonlijkheidsstoornissen worden onderverdeeld in 3 clusters:
- Cluster A omvat de paranoïde-, de schizoïde, en de schizotypische persoonlijkheidsstoornissen. Mensen met deze stoornissen komen vaak eigenaardig of excentriek over.
- Cluster B omvat de antisociale-, de borderline-, de histrionische- en de narcistische persoonlijkheidsstoornis. Deze mensen komen vaak dramatisch, emotioneel of wispelturig over.
- Cluster C omvat de vermijdende-, de afhankelijke-, en de dwangmatige persoonlijkheidsstoornis. Deze mensen hebben gemeen dat ze vaak wat zorgelijk en vreesachtig overkomen.